en ze liefden nog lang en gelukkig

Er was eens een land dat blogland heette. En in dat land woonden dames en heren van allerlei pluimage. Sommigen hadden alles en deelden er stukjes over. Anderen wisten alles en schreven daarover. Nog anderen twijfelden en vroegen raad. Maar velen waren op zoek. Naar gezellen, antwoorden of woorden. Die bij hun leven pasten. Die bij hen pasten. Prinsen op witte paarden, levenswijsheden en -inzichten of gewoon maar woorden. Over de liefde bijvoorbeeld.

En op een zomerse dag, tussen de balen stro, lag daar zo’n simpel woord, zomaar voor het grijpen. In We liefden nog lang en gelukkig, een bundel liefdesgedichten van Geert De Kockere en Nelleke Verhoeff. Het woord zag er misschien wat gewoontjes uit aan de buitenkant, maar binnenin zat zoveel rijkdom.

Liefden. Een warm woord, als een symbiose van twee andere. Van werkwoord en naamwoord. Van liefden als verleden tijd van lieven. Van beminnen of lief hebben. En van liefden als meervoud van liefde. Van meer dan één. Twee bijvoorbeeld. In dat geval kunnen het ook twee anderen zijn.

En toen ik vanmorgen opstond en de eerste koude van de herfst voelbaar was tot waar ik aan tafel zat, dacht ik aan de warmte van het lieven. Zoals in Siberië van Bart Moeyaert.

Siberië

Geef me je jas
van bont van teddyberen.
Leg je arm om me heen
en al je winterkleren.
Zoen me
tot ik warm word.
Zoen me
tot ik spin.
Trek je eigen huid dan uit,
stop mij eronder in.
Sus me met je hartslag:
wij ons wij ons wij ons.
Maak van dit veel te grote bed
een heel klein fort van dons.

uit ‘Verzamel de liefde’
Em. Querido’s Uitgeverij BV 2003

 

En zo liefden ze nog lang en gelukkig.

 

28 gedachtes over “en ze liefden nog lang en gelukkig

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.