de dag dat het speculaasgeluk verdween

We herinneren het ons allemaal nog: de dag dat we te weten kwamen dat Sinterklaas niet bestond. Het voelde als de uitdrijving uit het paradijs.

(Veerle Vanden Bosch in de Standaard, 5 december 2017)

Het was de avond van 5 december 1969. Het jaartal weet ik zeker want ik zat in het eerste leerjaar en kon al lezen. Ik lag in mijn (te) smalle bed en was vastbesloten wakker te blijven. De hele nacht als het moest. Voor een realitycheck, zeg maar. Want voor het eerst luisterde ik anders naar de geluiden in huis. Kritischer en minder naïef, geloof ik. Ik spitste mijn oren niet langer op de hoeven op het dak die toch niet kwamen, maar op de bewegingen en verplaatsingen van mijn moeder. De voetstappen op en af de trap. Het gefluister tegen mijn vader. …

De week voordien had een oudere neef me bij de bomma van mijn stoel gelokt om het Grote Geheim te onthullen. Ik weet nog precies waar we stonden toen hij het vertelde. In de keuken van tante S., in het huis waar nu nicht D. woont, bij het raam dat uitgaf op een koertje met betonplaten. Op het venstertablet hielden sansevieria’s in witgeschelpte potten met gouden oren de wacht. Links tegen de muur stond een zwarte zetel uit simili leer met rood geruite kussens erin. In de babyblauwe keuken was verder alleen nog een babyblauwe kast, een tafel met toile cirée en een formica aanrecht met een gasfornuis en een gootsteen met een afgewassen, gelig teiltje. De rest van de familie keek naar Binnen en Buiten in de goei plaats en was buiten hoorafstand.

Daar verklapte hij het. Het Grote Geheim. En ook al was ik zoals zovelen voor en na mij aanvankelijk geschokt door dat brute ontwaken uit een kinderlijke droom, toch had ik al snel iets van “dat zou wel eens kunnen kloppen“. Wij hadden namelijk geen haard of kachel met schoorsteen en toch lag er, enkele dagen nadat de Sint op de Nederlandse televisie was aangekomen, snoep in onze pantoffels. Bovendien, hoezeer ik ook in magie wilde geloven, het sleutelgat van de ijzeren achterdeur was sowieso te klein om Zwarte Piet, laat staan de speelgoeddozen, door te laten en toch geraakte alles binnen.

Maar terug naar die 5de december 1969. Met een droge mond en een hart dat bonkte in mijn keel lag ik in mijn bed te wachten. In een flanellen pyjama onder een laken met groene bloemetjes en een bruin deken. Alsof ik getuige ging zijn van iets dat het daglicht niet mocht zien. Alsof ik iemand op heterdaad zou betrappen. En warempel! Niet veel later begon het. Voetstappen op de trap en onze slaapkamerdeur die op een kier werd gezet om na te gaan of de kust wel veilig was. Mijn zus lag al lang in haar slaap te duimen en ik hield me muisstil. Even later werd de rits van de plastieken kast op het kamertje van mijn baby-broer opengeritst en ik hoorde verpakkingsgeritsel. In het witte wijkhuis waar we toen woonden, leken de muren van karton. Soms was dat een cadeau, maar meestal niet. Ik hoorde alles.

Toen het uiteindelijk helemaal stil was, moet ik toch zijn ingedommeld. Maar ik was een vroege vogel en de volgende ochtend, toen de rest van het huis nog sliep, sloop ik op mijn blote voeten naar beneden. Vermeed daarbij angstvallig de derde trede van bovenaf, want die kraakte en had al meermaals verraden dat ik ’s nachts niet altijd kon slapen. Na de zorgvuldig opgebouwde spanning volgde ontgoocheling. Het speculaasgeluk lag aan diggelen. Want ik keek nu met andere ogen naar wat daar beneden op tafel lag. De snoep in de soepborden oogde heel wat minder volumineus dan het jaar voordien en de nieuwe pop keek me dom en leeg aan. Zo saai en levensloos als de nacht. Mijn zus wilde alleen maar blonde poppen en dus kreeg ik er ook één. Met bruine of zwarte haren, zodat er achteraf geen discussie over roerend goed mogelijk was. Ik vroeg houten blokken of lego om huisjes mee te bouwen, maar die kreeg ik niet. Dat is speelgoed voor jongens, vonden ze. Wel lag er een muts of sjaal en ook een allereerste boek: De twaalf wonderlijke sprookjes van Koningin Fabiola. In die verhalen bleef ik wel geloven. Vooral dan in de prinsen en het lang en gelukkig leven. 😉 De Sinterklaasschok bleek gelukkig niet zo groot dat hij ook die verbeelding lam legde.

Om een lang verhaal kort te maken … de avond nadat de Sint was geweest, werd ik op het roestbruin, vast tapijt geroepen voor verhoor na mijn zondeval. Ik had namelijk het Grote Geheim aan mijn jongere zus proberen uit te leggen, maar die had daar geen oren naar – mijn zus en de waarheid, een moeilijke match – en was gaan klikken bij mijn ouders. Met alle gevolgen vandien.

Of ik echt al wist wie Sinterklaas was? En hoe ik dat dan wel wist? Ik antwoordde eerlijk en kreeg een klets, een uitbrander en het verbod er nog met één woord over te reppen tegen mijn zus en baby-broer.

Hoeft het nog gezegd dat die dag in mijn geheugen gegrift staat als de dag waarop de magie rond Sinterklaas wegsmolt als chocolademannetjes die te dicht bij een kachel stonden? Omdat ik mijn lesje wel geleerd had en om nog meer onheil te voorkomen, vertelde ik niet dat ik ook wist waar het speelgoed verstopt had gezeten en vanaf die dag maakte ik er dan maar een sport van om te zoeken waar de spullen verborgen lagen. Dat bleek uiteindelijk niet zo moeilijk want mijn moeder bleef de plastieken kast met de rits trouw, tot die uiteindelijk scheurde en uit het huis verdween … .

De Sinterklaasperikelen van 1969 hadden één groot voordeel. Nadien hoefde ik niet meer mee naar de Leuvense Priba waar een nepSint op zijn troon zat te wachten tot alle brave kindjes bij hem op schoot kwamen. Dat vond ik toch nooit leuk. 😉

 

29 gedachtes over “de dag dat het speculaasgeluk verdween

  1. Ik heb de Sint en zijn piet heel kinder-lijk beleefd én genoten! Als de waarheid boven kwam, was ik er klaar voor:). (de avond ervoor was ik de mandarijntjes gaan tellen in de bergkamer, en inderdaad het aantal bleef kloppen, alleen had de Sint er een deel van op de tafel gelegd 🙂 )

    Een tafel van weelde, vol speelgoed voor ons vieren, die beelden én bijhorende spanning blijven me bij. Ogen tekort!

    Zo ervaar ik het ook stilaan bij de kleinkinderen, twijfels groeien bij de oudste.

    Ik wil er heel graag nog in geloven 🙂

    Geliked door 1 persoon

  2. Mooi logje, ik weet echt niet meer hoe en wanneer ik “het” te weten ben gekomen. Ik weet nog wel dat ik de nachten voor hij “kwam” altijd droomde dat “hij” niet gekomen was.

    Geliked door 1 persoon

  3. Ik herinner mij de sinterklaastijd als een zeer angstige periode. Ik was een heel bang kind. Bang in het donker, bang voor vreemde geluiden, bang voor van alles en nog wat. Ik kreeg er zelfs medicatie voor: Atarax, die naam vergeet ik nooit. Mijn ouders hebben het mij dus gewoon verteld, ook zo rond mijn vijf/zes jaar denk ik. En nog steeds hou ik niet van geheimzinnigheid en verrassingen.

    Geliked door 1 persoon

  4. Ik kan het me helemaal voorstellen…
    Mijn dochter was ongeveer 8 en zei onthutst tegen mij: zijn baard is vals, ik zag een stukje stof hangen en een elastiek. Ze was boos omdat ik er al die jaren over had gelogen tegen haar… zo kan het dus ook…
    Toen ik ontdekte dat de Sint niet bestond, was ik het gelukkigste kind op aarde. Van Sint en Piet was ik héél, maar dan ook héél bang. Piet stak ooit mijn broer in een jutezak. Broer speelde natuurlijk het spelletje mee, maar kun je je voorstellen hoe beangstigend dat voor een klein kind was?

    Geliked door 1 persoon

  5. Ik hoorde het van mijn twee jaar oudere nichtje toen ik – denk ik – 7 was (max. 8 jaar). Het eerste ongeloof herinner ik mij nog wel, maar het leek dan inderdaad al wel vrij snel logisch 🙂
    Heb ook wel moeten beloven het nog niet aan mijn jongere broer te vertellen, al kwamen daar gelukkig geen kletsen bij kijken! (zo oneerlijk eigenlijk!)

    Geliked door 1 persoon

  6. In mij kinderjaren ( jaren ’40) zat de angst er goed in rond 5 december. Toen kon je nog in de zak moeten, richting Spanje, en Piet zwaaide nog met zijn roe. Zelf had ik niets te vrezen, ik was een héél lief ventje….hahaha!

    Geliked door 1 persoon

  7. Mijn Oma vertelde me tamelijk bruut dat Sinterklaas de Facteur is. Niks meer, niks minder. Of ik geschokt was, weet ik niet meer. Ik moest het spel blijven meespelen want ik had nog een jonger broertje. Ik herinner me nog wel een zeer uitzonderlijke ruzie tussen mijn vader en zijn schoonmoeder over het ‘verraden van het Sinterklaasgeheim’.

    Geliked door 1 persoon

  8. Ik kan me eerlijk gezegd niet veel herinneren van de tijd rond Sinterklaas. Alleen de laatste op mijn achttiende toen kreeg ik een sprookjesboek met zwart/wit tekeningen met het originele zeemeerminnenverhaal in, niet echt de Walt Disney versie. Ik heb het altijd beschouwd als mijn overgang naar de wereld van de volwassenen en heb het boek nog altijd.

    Geliked door 1 persoon

  9. Ik geniet van de manier waarop jij jouw verhaal – in geuren en kleuren – vertelt Anna. Het roept herinneringen bij mij op aan ons huis met ‘kartonnen’ muren maar ook aan de verantwoordelijkheid die ik kreeg om mee te helpen aan de voorbereidingen van ‘ons’ Sinterklaasfeest, want mijn veertien-maanden jongere zus geloofde nog jaren later in de Sint.
    Ik vraag me af of dit ‘voorbereiden’ (lees: ‘zorgen voor’) en het komedie-spelen (lees: mezelf wegcijferen omwille van de lieve vrede) toen de basis hebben gelegd voor …

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.