Oewist?

Oewist nog met u? vraagt ze, als we in het dorp blijven staan om een praatje te maken.

Goed, zeg ik. Een beetje warm vandaag, maar voor de rest goed. 

En met u? vraag ik voorzichtig. Ik weet dat haar schoonmoeder nog niet zo lang geleden is begraven.

Och meiske, zegt ze. Ik doe maar voort, maar ik zou kunnen janken. Ik weet ni wat het is. Ze komt wat korter en begint te fluisteren, bang dat iemand het zou horen.

t Is precies of ik voor nen berg sta en ik kan er niet op.

Haar ogen worden vochtig, haar stem breekt net niet.

Past op, we zijn gezond en we hebben alles wa we nodig hebben, hè, en tegen u kan ik da zeggen, gij weet wat het is als het efkes ni meer gaat, hé. 

Tegen mijne man ni. Die is direct in paniek.

Hij had het nochtans aan mij gezien gisteren. Allez naa, wa krijgde gij? had ‘m gezegd.

Maar diene heeft zo al genoeg aan zijne kop en dus zwijg ik maar, hè.

Ze wijst naar haar maag en haar hoofd. Maar hier vanbinnen draait het en mijne kop zit helemaal vol.

Ik knik van herkenning.

Misschien moet ge er toch eens met iemand anders over praten, zeg ik. Met de huisdokter of een psycholoog die u ligt. (Met iemand die luistert zonder te veroordelen en zich niet gekwetst zal voelen om wat ze zegt, denk ik erbij.)

Ja, misschien moet ik dat eens zeggen als ik nog eens ga.

Maar ’t is hier altijd van alles.

Vooral met ons ma, die is echt depressief.

Zie, daar is ze just (Aan de overkant van de straat, loopt inderdaad haar moeder. Ik ken de vrouw al jaren van ziens. Eind zeventig is ze, en lichamelijk gezond, maar een schim van haar vroegere, fiere zelf.)

Ze is zo mager als iets, en ik zie dat elke dag, hè, en ze belt ook altijd naar mij.

Wa wilt ge. De oudste en het kortste bij en die ander (ze bedoelt haar broer en zus) zien ni om of zeggen da ze haar in een gesticht gaan steken als ze ni luistert.

Ze wil ni eten, ze zegt dat ze eenzaam is en alles is een probleem.

Daarstraks moest ze naar de coiffeuse voor een permanent – 2 uur ging da duren en ze zag er tegen op. Deze morgen dus telefoon om 7 uur. Ik zeg lap, ja, dat is ons ma weer. Om te zeggen da ze echt ni kost gaan. Ik zen dan maar weer naar haar gegaan, ik hem nog geprobeerd haar toch uit hare zetel te krijgen, maar ze wou ni. Dus zen ekik rap naar de kapster gelopen om da toch te betalen, want ja, da meiske heeft daar wel 2 uur voor uitgetrokken en die heeft het zo ook al ni gemakkelijk en ik zou ni willen dat hier rond gaat dat ze ons ma haar geld is mislopen. Ziede, ons ma zit zo vast in haar eigen da ze de rest ni ziet. Zelfs de kleinkinderen ni. Kunt ge het u voorstellen? En ik heb ook mijn werk en mijn gezin, hè. Ik kan niet altijd bij haar gaan zitten.

Of ze daarvoor hulp krijgt, vraag ik. Voor haar mentale toestand. 

Ja, ja pillen, hè, maar die helpen ni. En ik weet ook ni of ze ze altijd neemt.

En als eenzaamheid het probleem is, of een serviceflat of woonzorgcentrum misschien een optie is, probeer ik nog.

We zijn al eens gaan zien, naar zo’n serviceflat. Da zou gemakkelijker zijn als ze naar zoiets zou gaan, ja. Maar ze wil ni. En ik vin dak haar moet blijven helpen want ze is ook altijd goe geweest voor mij en voor ons kinderen. Maar ik steek mij alles in mijne kop, ziede. Ik word er nog onnozel van.

Ik kan niet meer doen dan zeggen dat ik het herken en begrijp wat die dingen met haar doen. Dat wij soms langs alle kanten, gewild of ongewild, middenin een zorgweb zitten. Met zorg voor ouders, kinderen en kleinkinderen. Dat het toch heel mooi is wat ze allemaal doet. Maar dat ze ook een beetje aan zichzelf moet denken. Ik vertel haar dat ik in mijn burn-out echt wel iets had aan de tips van de dokter en van de stresstherapeute.

Allez, merci, zegt ze tot slot. Ik ga u laten, want gij hebt ook uw werk. Hou u goed, hè meiske. 

Doe ik, zeg ik. Gij ook, hè. Gij ook. Ze draait zich om, zegt vriendelijk dag tegen een dame die voorbij komt en loopt snel weer verder. Alsof al het bovenstaande niet gezegd is.


De conversatie spookte nog een tijdje door mijn hoofd. Want het is het verhaal van velen van onze generatie. Van haar, van mij, van sommigen onder jullie, van goede vriendinnen, van … . Verhalen van zorgen voor en om mekaar, soms ten koste van onszelf. Van draagkracht die ook een (te) (zware) last kan worden. En er is niet altijd een pasklaar, bevrijdend en zaligmakend antwoord. Dan helpt het al eens ons hart te luchten op het voetpad in het dorp.


 

Foto: Facebook. Denk ik.

31 gedachtes over “Oewist?

  1. Alsmaar in een kringetje ronddraaien en er niet uit kunnen. Welke richting je ook uit wilt. Je maakt de kring hooguit even iets groter maar je komt er echt niet uit. De oplossing is nog niet nabij. Heel herkenbaar.

    Geliked door 1 persoon

  2. Zo herkenbaar. Heel veel mensen zitten vast, of voelen zich althans zo. Een pasklare oplossing is meestal niet voorhanden, maar ergens je verhaal kwijt kunnen kan een begin zijn. Ook al is dat op de stoep van de straat.
    U schrijft doorgaans wondermooie zinnen in het Nederlands, maar ook uw Vlaams is heel “schoon”. 🙂

    Geliked door 1 persoon

  3. Het helpt als er al eens gewoon oprecht naar je geluisterd wordt of je, al is het maar een seconde, van authentieke empathie of oprechtheid proeft. Doet me denken aan die nacht dat ik als student door de stille Antwerpse straten slenterde en een oude dame ontmoette. Ze keek mij aan, ik haar en toen volgde geen angstige blik of een reflex naar een gesloten houding maar een vriendelijke ‘Goeienavond’. Het lied van Slongs of Stan bestond nog niet, maar dat ene woord zorgde voor even veel warmte als hun hele tekst.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.