een twijfelseizoen

En zoals elk jaar duiken ze weer op, de odes aan de herfst. Enthousiast en met prachtig gestileerde/gefilterde foto’s proberen ze me over de streep te halen: woon-, tuin- en modemagazines, Facebook en Instagram, collega-bloggers, …,  en dat hoeft volgens sociologe Kathryn Lively niet te verwonderen. Die liefde voor de herfst is een sociale constructie uit onze kindertijd, zegt ze. Omdat het seizoen gelinkt is aan september en alle spanning en verwachting die de negende maand van het jaar genereert: terug naar school met nieuwe kleren, schoenen en gerei, het terugzien van vriendjes, vertellen over de zomervakantie, de nieuwe start. September en herfst worden zo een soort van ijkpunten in de tijdsbeleving van een kind. Ze helpen het structuur aan te brengen in iets ongrijpbaars als de tijd en zijn ook onlosmakelijk verbonden met de positieve vibe en gevoelens rond een nieuw begin. En dat is wat blijft hangen in het web van je geheugen. Zo kunnen ijkpunten ook motivators worden voor toekomstig gedrag. Instigators voor nieuwe plannen. Voor het doen van dingen. Voor het maken en creëren. Bovendien associëren de meeste mensen herfst ook met troost, nabijheid en gezelligheid.

Mooie theorie, maar om de één of andere reden hinken hoofd en hart hier achterop. Als het kon, plaatste ik een wielklem op september. Stak ik proactief haar banden plat. Want hoe mooi de kleuren van een Indian summer ook zijn, hoe lekker ook de stoofpotjes en de warme appeltaart, hoe gezellig de geur van kaneel en het gekraak van beukennootjes onder je voeten, hoe behaaglijk het huis ook voelt als de pellethaard brandt, het blijft dubbel. Schizofreen en gespleten. En ook al zijn er, zoals gisteren bijvoorbeeld, best aangename dagen, de verdorde bladeren en de spinnenwebben zijn er ook. De kilte van avond en ochtend. Die sluipt en kruipt. In botten, kieren en spieren. En ook al zijn herfsten in onze contreien eerder mild, ze kunnen ook stormachtig uithalen en de laatste echo’s van de zomer stante pede naar de dagen van olim verwijzen.

Herfst komt in beelden van zinken en verliezen. Als de zon aan het eind van een overgoten dag. Of een schip dat onder de golven verdwijnt. Een boomgaard vol gevallen vruchten. Ook al is het seizoen best gul. Met oogst en overvloed. Van druiven, olijven, pompoenen en tonnen vruchten van het land. De groeikracht taant en toch is putje winter nog ver weg. Het licht kleurt nog goud, maar er zit vocht, klad en mot in. En wenkt in de lente een toekomst, de herfst voelt veeleer als een tijd waarin het verleden roespeteert*.

In ons gezin, is de herfst ook het seizoen van verjaardagen. De kleine en kleinste prins, zoon twee, drie, vier en vijf én de echtgenoot zien er hun jaarscore verhogen. Er wordt gevierd met hapje tapje tijdens een boswandeling, een diner aan tafel en cadeautjes, maar tegelijk besef je dat wat achter je ligt weer lengt en de toekomst weer een jaartje korter wordt. De herfst lijkt dat besef nog te versterken.

Ben ik er dit jaar klaar voor? Helemaal niet. En ik betwijfel of ik dat ooit zal zijn. Om het met Carmiggelt te zeggen:

In de herfst krijgt de twijfel gelijk. De wereld vergaat een beetje, om het eens te proberen.”


*roespeteren: Vlaams voor tegenstribbelen