en ook
al fonkelen er geen vlokken,
dwarrelen er geen sterren tussen kale kruinen
en laat de maretak niet blozen
toch kussen we
de prille kerstnacht in
en klaren lichtjes
het decemberdonker
zo kan een mens
er zich weer van vergewissen
dat de zin van al wat is
in wezen
goed en schoon is
