met armen te hoekig voor sierlijke vleugels

Sommige titels sluiten als een bus. Kloppen als een zwerende vinger. Zeggen met andere woorden precies wat ze willen zeggen. Zoals de titel bovenaan deze blogpost. Het is de titel van een bundel verzamelde gedichten van Ed Franck – 1988-1999 -, ooit in de gekende boekenzak uit Antwerpen meegezeuld en jaren later uit één of andere lade weer opgevist. Nadien doorbladerd van voor naar achter en terug, koesterend.

Het is eigenlijk een geweldig beeld, dat van de uit zijn lichaam groeiende puber. De slungel die met zijn armen en zijn zijn geen blijf weet. Die door de verwarring heen moet vooraleer hij zijn vleugels kan uitslaan. Vooraleer hij sierlijke vleugels krijgt. Die hem doen vliegen.

Het is een ‘kleine’ dichtbundel voor jongeren. Met wiebelwoorden en woorden tegen het wiebelen. Een bundel die “groot is in iets kleins” om het met Bart Peeters te zeggen. Met verzen over ouders, liefjes en doodgaan. Over verlangens en veel onzekerheid ook. Over klein geluk en groot verdriet. Of omgekeerd. Het is maar hoe je het bekijkt. Over liefdesslotjes en belemmeringen. Kortom, over de hoge toppen en soms hele diepe dalen in een tienerleven. Vaak bloedserieus, af en toe ondeugend,  soms ironisch.

Ook al reken ik mezelf niet meer bij de jongeren, toch grijp ik graag naar zo’n boekje terug. Zoals naar Onbegonnen Werk van Herman de Coninck. Of Geen dag zonder liefde van Eddy van Vliet (ed.). Omdat je daarin, hoe vaak je ook herleest, elke keer wel iets nieuws vindt. Een frappante gedachte, een origineel beeld, een herinnering aan een pubergevoel, een aha-erlebnis.

Zoals hier

 

Soms zit ik in een aquarium
en staar naar mijn ouders
die mij niet zien
niet willen horen.
Ik zwem vertraagd.
blub blub.

 

Natuurlijk kruip ik er weer uit,
het is erg koud
achter geluidloos glas.

***

we wandelen aan zee
en praten richtingloos
als de wind
woorden eerst
en dan
na vele stranden
pas dan
de handen

En hier

liefde is

schitterend droevig:

twee woorden slechts

het hele leven

kan ertussen

***

ik wil iemand ontmoeten
die zomersproeten
zonneknipoogjes noemt,
een te magere knie
poëzie,
een te scherpe neus
mysterieus
zo is het toch?
zeker als je ’s avonds laat
voor een slechtverlichte spiegel staat.

Of ook hier

Opa
in Tehuis Zonnestraal
Vijfde deur links
in een lange gang
die eindigt op
een muur
waarvoor een schrale potplant
in de schemering.
Een doodlopend straatje.

 

Voor poëziegevoelige lezers vanaf twaalf jaar is dit boek een waardevol hebbeding.” staat er op de achterflap. Ik ben nog helemaal mee.

De tekeningen zijn van Gerda Dendooven.

franck1

6 gedachtes over “met armen te hoekig voor sierlijke vleugels

Geef een reactie op Willy Schreurs Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.